vrijdag 17 juni 2011

Een verhaal



Hoofdstuk 2
Ik ben me zelf kwijtgeraakt

‘’Ja ik kon je alleen hierheen onopgemerkt naar toe brengen.’’ Ze kon weten dat ze in het buitenland was en nu viel pas de Eiffel toren op. Hij was prachtig, maar ze was niet boos. ‘’Maar door je te volgen dacht ik dat je dus gewoon een vampier was, maar dat ben je dus niet. Maar ik ben nog steeds een onderdaan van jou, want hiervoor ben ik opgeleid en voor op gegroeid.’’ ‘’Je weet niet eens wat ik ben en je zegt dat je een onderdaan bent van mij.’’ ‘’Dat maakt niet uit ik ben hier voor jou.’’ Ze bloosde even toen hij dat zei. ‘’Vertel het me dan.’’ Zei hij op een aardige en rustige toon. ‘’ik ben dus een demoon ook wel een gevallen engel, maar die term gebruik ik niet graag want een engel is goed en dat ben ik niet. En onder een demoon valt dus een vampier en alle duisternissen en schaduwen. En daarnaast heb ik ook alle krachten van tante gekregen net voor dat ze dood ging. Waardoor ik me zelf de laatste tijd ben kwijt geraakt. Want voor alles was ik lekker duister en kon niks me schelen, maar volgens mij heb ik met haar krachten een deel van me menselijkheid terug gekregen. En ik twijfel of ik dat wel wil.’’ Ze keek onzeker, en dat was duidelijk te zien want ze beet op haar lip. ‘’Dus je bent heel erg sterk?’’ ‘’Waarom vraag je dat? Kan een meisje niet sterker zijn dan een jongen?’’ Hij schrok want zo bedoelde hij het niet;’’ Nee, nee, zo bedoel ik het niet. Ik bedoel, je hebt toch de krachten van tante gekregen. En dan ben je ook nog eens een demoon dus dat maakt je dan heel erg sterk. Sterker dan mij zelfs en ik ben ouder dan jij.’’ Ze had een grijns op haar gezicht; ‘’ Je hoeft niet te schrikken hoor ik begreep je vraag. Ik maakte maar een grapje, maar je hebt wel gelijk. Ik ben sterk. Ik heb ook veel macht, maar ik ben bang of ik wel hier tegen kan.’’ Ze zuchtte even en keek even weg.’’ Hier ben ik juist voor.’’ Ging hij verder;’’ Ik ben hier om jou te helpen, tante vertrouwde mij dus blijkbaar en vond dat ik jou wel kon helpen. Want ik kende haar heel erg goed.’’ Ze keek hem aan met een denkende blik; ‘’ Hoe weet ik of ik je wel kan vertrouwen? Wacht ik weet al iets. Geef me je arm.’’ Hij keek haar twijfelend aan en gaf zijn arm. Ze pakt zijn arm vast met beide handen en sloot haar ogen. En het leek als of hij een schok kreeg en zoiets was het ook. Want ze kon hem verleden in een flits zien. Het was een oude heksen truc, dat heeft ze in een van de honderd spreuken boeken gelezen van tante. Ze opende weer haar ogen en zei; ‘’Ik kan je vertrouwen.’’ Hij hapte naar adem en vroeg;’’ Dus je sprak de waarheid.’’ Ze keek hem vragend aan. ‘’ Ik dacht dat je loog over dat je een demoon en een heks bent.’’ Ze keek hem aan en lachte even; ‘’ Je kan me vertrouwen hoor. Ik vermoord je niet, want je bent hier om mij te helpen.’’ ‘’Ja nu vertrouw ik je. En ik help je graag. Heb je honger, of eten demonen niet?’’ En terwijl hij dat vroeg liep hij naar de keuken. ‘’En of ze eten, ik heb echt een honger.’’
En ze liep ook in de richting van de keuken. Hij haalde wat te eten uit de koelkast en maakte ontbijt klaar. ‘’Waar zijn de borden?’’ Vroeg ze. ‘’ In het bovenste kastje rechts.’’ Ze pakte twee borden en ze gingen samen ontbijten. ‘’ Ik wil niet dat je een onderdaan van me bent.’’ Hij keek haar vragend aan. ‘’ Ik bedoel je mag het wel zijn, maar laten we vrienden worden. Dat is beter denk ik.’’ En ze stak haar hand uit. Hij gaf haar een hand terug; ‘’ Oké vrienden, zoals jij het wilt. Maar dan weet ik nog steeds jouw naam niet.’’ Hij keek haar aan met zijn helder blauwe ogen en zei; ‘’ Ik bedoel ik wil wel de naam van mijn ‘’vriend’’ weten.’’ Ze keek hem aan en dacht; Als hij mij zo lang heeft gevolgd waarom weet hij mijn naam dan niet. En terwijl ze dat dacht keek ze hem vragend aan en dat leek ook een beetje op staren dus hij kon het niet laten en vroeg; ‘’ Is er iets? Ik vroeg alleen maar om je naam.’’ Ze stond op en vroeg verward; ‘’ De wc is boven toch?’’ Hij knikte en zij liep naar boven. Waarom is ze verward? Ik vroeg alleen maar hoe ze heet, tuurlijk ik moest me zelf eerst voorstellen. Toen hij dat dacht keek hij naar buiten.
Ze waste haar gezicht om tot haar zelf te komen en keek in de spiegel, droogde haar gezicht en liep de slaapkamer in. Ze keek rond en ging op het bed zitten. Waarom voel ik me zelf zo na alles. Ik was goed genoeg voor me zelf, maar tante heeft alles veranderd. En nu zit ik hier verward ergens in Parijs na te denken. En beneden zit een lekker stuk waarmee ik niet eens durf te praten, maar dat is wel duidelijk ik ken hem pas een paar minuten. Ik ga niet alles vertellen. Dacht ze. ‘’Alles…’’ fluisterde ze. Wat is alles eigenlijk? Dacht ze. En… en waarom ik. Nu komen er zeker gevaren achter mij aan en moet ik mensen redden. Ow ja alsof ik hierop zat te wachten en dat is zo slecht voor mijn imago ik bedoel tante wist wat ik was en gaf haar krachten nog is hierop. Ze zat op het bed alsof ze in trance was want ze keek zo ver weg. Tante wat heb je me aangedaan? Ze had het niet door maar dat zei ze dus hard op. ‘’Wat heeft ze je aangedaan dan?’’ Hij stond bij de trap en keek haar aan. Ze schrok want ze had niet in de gaten dat hij naar boven was gekomen en normaal merkt ze dat wel op want ze heeft hele sterke zintuigen en ze kan ook heel goed horen. ‘’ Wat, o niks laat maar.’’ Hij stond nog steeds bij de trap en keek haar verward aan; ‘’ Ik wou vragen of je nog kwam ontbijten anders ruim ik het op.’’ Zonder hem aan te kijken zei ze; ‘’Ja ruim maar op, ik zit wel vol.’’ En hij liep weer naar beneden zonder iets te vragen of te zeggen.
Het is warm buiten en de zon schijnt, het is niet zo druk buiten en de winkeltjes zijn open. Ze lopen naast elkaar zonder iets te zeggen of elkaar aan te kijken. Alsof ze een flink ruzie hebben gemaakt. Ze had gewoon geen zin om te praten, ze was niet eens meer zo benieuwd naar zijn naam en hij blijkbaar ook niet naar haar naam. Ze liep richting een winkel waar ze wel leuk sieraden zag en hij liep rustig achter haar aan. Er waren hele leuke oorbellen en armbanden. ‘’ Puis-je vous aider?’’ Vroeg een jonge man met een zachte stem. ‘’ Non merci.’’ Zei hij met een rustige toon. Ze keek hun aan want ze begreep er niets van. ‘’Hij vroeg of hij ons kon helpen en ik zei nee bedankt.’’ Ze draaide zich weer om en liep verder. ‘’ Is er iets aan de hand? Want je gedraagt je afwezig.’’ ‘’Ik… Ik weet het niet.’’ Zei ze zo zacht mogelijk. En ze gingen bij een bankje zitten. ‘’ Vertel het me. Ik wil je helpen, maar als je zo stil bent dan kan ik ook niks doen.’’ Ze keek hem aan en ze wou el wat zeggen, maar dat zou ook niks oplossen. ‘’ Weet je laat maar. Ik kan het je toch niet vertellen want ik weet het zelf ook niet meer. Ik kan je gewoon nu niets vertellen. Sorry.’’ ‘’Oké, dat is goed wat jij wilt.’’ Ze wilde niet eens reageren.
Het was donker buiten en ze kwamen net thuis. Ze hebben bijna de hele dag buiten gelopen. En gegeten. En ze was moe alles wat ze wou was slapen. ‘’ Ik wil slapen.’’ Zei ze met een vermoeide stem.’’ Je mag op mijn bed slapen, dan slaap ik wel op de bank.’’ ‘’Dat is goed.’’ En ze liep naar boven. Hij liep achter haar aan en gaf haar een T-shirt. Ze nam het aan en hij liep weer naar beneden. Ze trok haar kleren uit en trok het T-shirt aan en ging liggen. Ze sloot haar ogen om in slaap te vallen.